De economie kan Annelore redden

Op 14 september 2012

Johan Van den Driessche, lijsttrekker N-VA Brussel-Stad, en Lieven Tack, lijsttrekker N-VA Sint Joost-ten-Node schreven een vrije tribune. Die werd gepubliceerd in het Nederlands in Brussel Deze Week en in het Frans in La Libre Belgique

Vers talent te over in Brussel, maar terwijl er al honderdduizend mensen naar een baan zoeken, stagneerde de werkgelegenheid de afgelopen tien jaar.

Annelore Durinck zit in haar laatste jaar en is een paar weken terug van zes maanden Erasmus in Barcelona. Tegen haar ouders heeft ze net gezegd dat ze niet bij hen in Kessel-Lo blijft wonen. Het is haar daar te benauwd. Het wordt ook niet Leuven. In Brussel wil ze zijn, het venster van de wereld en op de wereld.

Annelore is niet alleen. De aantrekkingskracht van steden valt te verklaren door de stijgende behoefte aan nabijheid van cultuur, diversiteit, ontspanning, onderwijs, verzorging en... werk. Vandaag leeft de helft van de wereldbevolking in steden, en men verwacht dat dit aandeel binnen vijftig jaar oploopt tot 75 procent.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zelf verwacht de volgende tien jaar liefst 150.000 bijkomende inwoners, vooral jongeren. De banen volgen echter niet. Terwijl er vandaag al honderdduizend inwoners werk zoeken, was er de afgelopen tien jaar nauwelijks een groei in de werkgelegenheid. Als het Gewest een even grote banengroei had gekend als het gemiddelde van de andere Europese metropolen, dan waren er in deze periode vijftigduizend banen bijgekomen, waarvan een groot deel in sectoren met laaggeschoolden zoals horeca, toerisme en transport. De stad van Annelore kan die jobgroei een stevige injectie geven door een stevig beleid, maar ze schiet daarin nu zwaar te kort.

Het is een wetmatigheid dat verminderde veiligheid en netheid de economische groei van een stad afremmen. Wanneer onveiligheid, criminaliteit en vervuiling de kop opsteken, dan verlaat al wie het zich kan veroorloven, sneller de stad, slaan bedrijfjes en bedrijven gemakkelijker hun tenten elders op, zakken toeristen en congresgangers minder gemakkelijk af naar de stad, doen leveranciers moeilijker om te komen leveren, valt het nachtleven sneller stil, wat op zijn beurt meer onveiligheid geeft, enzovoorts.

Brussel heeft enorme toeristische troeven, en toch bedraagt het aandeel in de Brusselse economie van de horeca en het toerisme slechts vier procent, tegenover gemiddeld zes procent bij de andere Europese metropolen. Dat bewijst dat de negatieve impact van onveiligheid en vervuiling al heeft toegeslagen. Nochtans valt daaraan iets te doen. Buitenlandse voorbeelden zoals Amsterdam tonen dit aan. Daarvoor is echter visie nodig, gestut met een stevige organisatie en een streng beleid. Gecombineerd moet dat tot een schokeffect leiden en de curve in de andere richting doen omslaan.

Meer Vlaanderen

Vlaanderen investeert ongeveer vijf procent van zijn gemeenschapsbegroting in Brussel. De Vlaamse aanpak – met het accent op fatsoenlijk bestuur, transparantie, kwaliteit en responsabilisering – heeft succes. Niet dat het in Vlaanderen allemaal prima verloopt (waar wel?), maar de efficiëntie en kwaliteit van het Nederlandstalig onderwijs, de Vlaamse cultuurhuizen en welzijnsinstellingen in Brussel worden alom geprezen, ook aan de andere kant van de taalgrens.

Zo'n Vlaamse aanpak kan Brussel best gebruiken. Kosten en organisatievormen vergelijken met anderen, de beste praktijken van elders overnemen, het stadspersoneel beter opleiden, welgekozen taken en functies uitbesteden, gezamenlijke aankopen: het zijn maar een paar voorbeelden. De besparingen die daaruit voortvloeien, kunnen dan ingezet worden om de veiligheid en de netheid te verbeteren. Het ultieme doel moet de fusie van de politiezones en de negentien gemeenten zijn, in combinatie met de oprichting van districten natuurlijk. Een vergelijkbare fusie in Antwerpen heeft ertoe geleid dat de financiële put die de stad Antwerpen had gegraven, uiteindelijk kon worden gedicht.

De relatie met Vlaanderen moet worden genormaliseerd, eerder dan Vlaanderen als een rivaal te beschouwen. Een grotere gastvrijheid met meer aandacht voor échte tweetaligheid moet Vlaamse shoppers opnieuw naar Brussel halen. Bovendien komen er, door het vertrek van ouderen, de komende jaren in Vlaanderen zowat driehonderdduizend vacatures open te staan. De honderdduizend werkzoekenden in Brussel (en dat aantal dreigt de komende jaren fors te stijgen) kunnen veel van die vacatures invullen.

Meer ondernemerschap

De stad moet ondernemerschap uitstralen en met gerichte maatregelen een omgeving uitbouwen waar het aantrekkelijk is om te werken, te ondernemen en te investeren. Veiligheid en netheid zijn daarvoor essentieel, maar er is ook een modern werkgelegenheidsbeleid nodig, een uniek (onthaal)loket, ateliers voor starters, wonen en horeca boven winkels, enzovoorts.

Alle economische actoren, en dus ook de internationale gemeenschap en de pendelaars, moeten meer betrokken worden in het beleid, en hun activiteiten moeten als hefboom voor de hele stad worden beschouwd.

Ook een studentvriendelijke stad hoort daarbij. De huidige studentenpopulatie in de stad kan naar schatting 25 miljoen euro uitgeven, de huur van hun studentenkamer nog niet meegerekend. Maar dat bedrag wordt niet bereikt omdat de stad voor studenten niet voldoende vriendelijk is.

Annelore heeft kinderplannen voor over pakweg vijf of tien jaar. Ze weet nog niet of daarin ook een partner past. Maar in Brussel wil ze blijven, als het kan. Ze kan die kans krijgen, maar dan moet het werk vandaag beginnen: bouwen aan een stad van de toekomst. Want enkel die steden die in staat zijn de allerbeste levenskwaliteit te bieden, zullen erin slagen de beste krachten aan te trekken en te behouden. En dat laatste lukt alleen als de stad economisch succesvol is.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is