Verdeling Brusselse dotatie aan gemeenten: minstens schijn van zelfbediening

Op 13 juli 2017, over deze onderwerpen: Brussels Hoofdstedelijk Parlement

“Het lijkt me te toevallig dat de vijf Brusselse gemeenten die een regeringslid hebben in de Brusselse regering een gemiddelde verhoging van hun dotatie krijgen die 65% hoger ligt dan deze van de andere gemeenten. Dit heeft minstens de schijn van zelfbediening”, aldus Johan Van den Driessche, fractievoorzitter van de N-VA in het Brussels Hoofdstedelijk parlement.

Vandaag stelde de regering een nieuwe verdeling voor van de jaarlijkse dotatie van het gewest aan gemeenten en OCMW’s. Deze zou nog dit jaar toegepast worden. Uit eigen berekeningen blijkt echter dat de dotatie van de gemeenten die geen minister of staatssecretaris hebben in de Brusselse regering gemiddeld stijgt met 12.95 %. Dat staat in schril contrast tot de gemeenten die wel een minister of staatssecretaris hebben in de Brusselse regering. Voor die gemeenten stijgt de dotatie gemiddeld met 21,38 %, of maar liefst 65% meer. Met de dotatie aan de stad Brussel werd in deze berekening geen rekeningen gehouden omdat de stad ook nog via andere bronnen substantieel wordt gefinancierd.

“Toeval is zeer zeldzaam in de politiek”, stelde Van den Driessche daarover vandaag in de interparlementaire commissie, “Daarom kijk ik zeer argwanend naar deze cijfers.” De Minister-President kon ook geen geloofwaardige verklaring voor dat groot verschil geven.

Daarenboven is de berekening gesteund op ‘open ruimte’-gegevens die dateren uit de jaren 70 en bevatten de criteria die gehanteerd worden bij de verdeling van de middelen geen stimulans om de gemeenten aan te zetten tot het bewaren van, of creëren van extra open ruimtes.

“Daarom vraagt de N-VA om het voorstel van de regering door onafhankelijke specialisten te laten doorlichten voordat over deze ordonnantie kan worden gestemd”, besluit Johan Van den Driessche.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is