Door de foute berekening zal nog maar 20 procent van de rechters in Brussel Nederlandstalig zijn. Terwijl het aantal Nederlandstalige rechtszaken en vonnissen hoger ligt en één op de drie Brusselse rechters vandaag Nederlandstalig is.
Ook minister van Justitie, Stefaan De Clerck (CD&V), geeft toe dat ‘met de cijfers die nu bekendraken, het akkoord er anders zou hebben uitgezien’. Al wil hij niet spreken van een ‘fout’.
‘Het is dan ook de kabinetschef van De Clerck die alle cijfers heeft aangeleverd tijdens de onderhandelingen’, vertelt een onderhandelaar. ‘Alleen voor de rechtbank van koophandel heeft de kabinetschef de 20/80-verdeling betwist. Dat hebben we dan ook aangepast. Maar nu hoor ik dat de cijfers voor de arbeidsrechtbank zijn verward met die voor het arbeidsauditoraat, wat natuurlijk een wereld van verschil is. Hadden we geweten dat de cijfers fout waren, hadden we zelf navraag gedaan. Dit is echt vervelend. We voelen ons gepakt.’
Sp.a-justitiespecialist Renaat Landuyt wil wel openlijk reageren. ‘Dit is heel erg. Als de administratie al niet met juiste cijfers komt, dan denk ik dat we beter de administratie hervormen in plaats van het gerechtelijk arrondissement.’
‘Bij mijn weten zijn er alleen corrigerende cijfers voor de arbeidsrechtbank. Kijk je naar de Brusselse politierechtbank dan zijn er maar 10 procent Nederlandstalige zaken’, relativeert De Clerck..
'De verdeling 20/80 is een uitgangspunt van een politieke deal. En de weg naar een definitieve goedkeuring in het parlement is nog lang. Als er in het parlement cijfers opduiken die objectief tegen te spreken zijn, kan er nog worden gedebatteerd. Bovendien komt er een werklastmeting die over drie jaar exacte cijfers zal opleveren.'
Kritiek
De aanhoudende kritiek op de geplande 20/80-verdeling liet al vermoeden dat er iets niet pluis was. Het was Gaby Van den Bossche, voorzitster van de Brusselse arbeidsrechtbank, die het eerste schot loste (De Tijd, 10 oktober 2011).
Haar statistieken tonen aan dat 30 procent van de rechtszaken bij de Brusselse arbeidsrechtbank Nederlandstalig zijn. En bij de rechtszaken over arbeidsovereenkomsten, die meer werk vergen van de rechters, blijkt zelfs 41 procent Nederlandstalig.
Ook bij de Brusselse rechtbank van eerste aanleg zijn er meer dan 20 procent Nederlandstalige burgerlijke- én correctionele zaken. En ook bij de handelsrechtbank, waarvoor het BHV-akkoord uitzonderlijk 40 procent Nederlandstalige rechters voorziet, ligt het percentage hoger.
De Orde van Vlaamse Balies (OVB) maakte gisteren het hele BHV-akkoord met de grond gelijk. Conclusie: de Vlaamse rechtzoekende is de dupe. ‘De advocatuur was geen vragende partij om te splitsen. De politici hebben die keuze gemaakt. We willen een vlottere rechtsbedeling, maar of die er zo komt, valt te betwijfelen.’
De regeringsonderhandelaars kregen verkeerde cijfers voor de splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde (BHV). Dat bevestigen verschillende onderhandelaars aan De Tijd.
Minister van Justitie Stefaan De Clerck (foto: Photo News)
Door de foute berekening zal nog maar 20 procent van de rechters in Brussel Nederlandstalig zijn. Terwijl het aantal Nederlandstalige rechtszaken en vonnissen hoger ligt en één op de drie Brusselse rechters vandaag Nederlandstalig is.
Ook minister van Justitie, Stefaan De Clerck (CD&V), geeft toe dat ‘met de cijfers die nu bekendraken, het akkoord er anders zou hebben uitgezien’. Al wil hij niet spreken van een ‘fout’.
‘Het is dan ook de kabinetschef van De Clerck die alle cijfers heeft aangeleverd tijdens de onderhandelingen’, vertelt een onderhandelaar. ‘Alleen voor de rechtbank van koophandel heeft de kabinetschef de 20/80-verdeling betwist. Dat hebben we dan ook aangepast. Maar nu hoor ik dat de cijfers voor de arbeidsrechtbank zijn verward met die voor het arbeidsauditoraat, wat natuurlijk een wereld van verschil is. Hadden we geweten dat de cijfers fout waren, hadden we zelf navraag gedaan. Dit is echt vervelend. We voelen ons gepakt.’
Sp.a-justitiespecialist Renaat Landuyt wil wel openlijk reageren. ‘Dit is heel erg. Als de administratie al niet met juiste cijfers komt, dan denk ik dat we beter de administratie hervormen in plaats van het gerechtelijk arrondissement.’
‘Bij mijn weten zijn er alleen corrigerende cijfers voor de arbeidsrechtbank. Kijk je naar de Brusselse politierechtbank dan zijn er maar 10 procent Nederlandstalige zaken’, relativeert De Clerck..
'De verdeling 20/80 is een uitgangspunt van een politieke deal. En de weg naar een definitieve goedkeuring in het parlement is nog lang. Als er in het parlement cijfers opduiken die objectief tegen te spreken zijn, kan er nog worden gedebatteerd. Bovendien komt er een werklastmeting die over drie jaar exacte cijfers zal opleveren.'
Kritiek
De aanhoudende kritiek op de geplande 20/80-verdeling liet al vermoeden dat er iets niet pluis was. Het was Gaby Van den Bossche, voorzitster van de Brusselse arbeidsrechtbank, die het eerste schot loste (De Tijd, 10 oktober 2011).
Haar statistieken tonen aan dat 30 procent van de rechtszaken bij de Brusselse arbeidsrechtbank Nederlandstalig zijn. En bij de rechtszaken over arbeidsovereenkomsten, die meer werk vergen van de rechters, blijkt zelfs 41 procent Nederlandstalig.
Ook bij de Brusselse rechtbank van eerste aanleg zijn er meer dan 20 procent Nederlandstalige burgerlijke- én correctionele zaken. En ook bij de handelsrechtbank, waarvoor het BHV-akkoord uitzonderlijk 40 procent Nederlandstalige rechters voorziet, ligt het percentage hoger.
De Orde van Vlaamse Balies (OVB) maakte gisteren het hele BHV-akkoord met de grond gelijk. Conclusie: de Vlaamse rechtzoekende is de dupe. ‘De advocatuur was geen vragende partij om te splitsen. De politici hebben die keuze gemaakt. We willen een vlottere rechtsbedeling, maar of die er zo komt, valt te betwijfelen.’