Van bouwsteen tot boemerang: Vlaanderen mag niet afzijdig blijven in debat over plan W

Op 19 januari 2012

Vlaanderen en dus ook Brussel: een natuurlijke band

De liefde tussen Vlaanderen en haar hoofdstad Brussel is grotendeels eenrichtingsverkeer. Vlaanderen blijft roepen dat het Brussel niet zal loslaten; Brusselse politici kwalificeren de liefdesbetuigenissen als ongewenste bemoeienissen.

Zo stelde Yvan Mayeur (PS en OCMW-voorzitter  van Brussel stad) ooit dat hij de Vlamingen binnen Brussel “echt niet meer macht zal geven”, hij was het ook “beu om door Vlamingen de les te worden gelezen. Al die mensen die met hun gat in de boter zitten, en die hier hun geld verdienen maar 's avonds naar hun dorpjes terugkeren”.

We kunnen dan ook enkel hopen dat Moureaux écht en met een open blik naar Vlaanderen gaat kijken. Of moeten we Moureaux’ dreigende woorden zien als een knuppel in het hoenderhok met als doel de rangen te sluiten en de Franstalige eendracht  te herstellen?

Het zou een aloud, beproefd recept zijn, waarbij de ogenschijnlijke eendracht veeleer gebaseerd is op gemeenschappelijke belangen in een cynisch politiek machtsspel dan op een echt gevoel van Waals-Brusselse samenhorigheid. Een spel waarbij het derde, Brusselse gewest twee belangen diende: enerzijds de Franstalige dominantie tenminste in Brussel verzekeren, anderzijds het uiteenvallen van het land beletten.

Liefde?

Het verleden toont immers aan dat de liefde tussen Wallonië en Brussel nooit absoluut is geweest. In 1993 werd de Raad van de Franse Gemeenschapscommissie omgedoopt tot het ‘Parlement francophone bruxellois’ (zonder verwijzing dus naar de Franse Gemeenschap).

Maar ook de oprichting van de Fédération Wallonie-Bruxelles was vooral symbolisch. Zo moest Charles Picqué toegeven dat de Franse gemeenschap – ook met deze nieuwe Fédération – niet voldoende investeringen in Brussel kan garanderen. En Rudi Vervoort, Brussels PS-voorzitter, trok recent zelf aan de alarmbel over het gebrek aan aandacht voor Brussel in het beleid van de Franse Gemeenschap. Dit terwijl de Vlaamse Gemeenschap wél structureel middelen voor Brussel uittrekt: de ‘Brusselnorm’ zorgt ervoor dat voldoende Vlaamse investeringen in Brussel belanden.

Bovendien: de oprichting van de Fédération Wallonie-Bruxelles toont eigenlijk niet zozeer hoe graag Wallonië en Brussel elkaar zien, maar eerder hoe groot de verwijdering is. Hoe beperkt een concept als de “Franse Gemeenschap” aanslaat. Een blik in de spiegel en de existentiële twijfel sloeg toe: wie zijn wij? Zijn we niet eerder een ‘federatie’ dan een ‘gemeenschap’?

Vlaanderen daarentegen ziet geen nood om haar naam te wijzigen tot “Vlaams-Brusselse federatie”. Zij ziet Brussel als een natuurlijk deel van haar open gemeenschap.

Brussel als volwaardig gewest? Boemerang, eerder dan bouwsteen voor de toekomst

In 2008 schreef de Brusselse filosoof Peter De Graeve: “Brussel wil het geld, de grond en het respect van de anderen. Maar niet hun inspraak. De kleine utopische wereldstad wil in alles voorbeeldig zijn, behalve in haar voorbeeldfunctie als hoofdstad voor alle Belgen”.

Zou het kunnen dat de Franstalige politici zich vergaloppeerd hebben door steeds weer te kiezen voor verdere vergewestelijking? Dat zij zo niet enkel de aanspraak van Vlaanderen hebben afgeweerd, maar ook de belangengemeenschap met Wallonië op het spel hebben gezet?

Zou het kunnen dat door het recente communautaire akkoord, de economische crisis en de saneringsuitdagingen die ‘gemeenschappelijke’ belangen nu – zij het aarzelend - danig in vraag worden gesteld?

In dit alles hebben de Vlaamse politici uiteraard ook hun verantwoordelijkheid. Vlaams-Brusselse excellenties die andere Vlaamse partijen verwijten dat ze Brussel laten vallen terwijl ze zelf de drieledigheid beduidend versterkt hebben en daarmee de band tussen Vlaanderen en Brussel hebben verzwakt. 

Brusselse vrienden: welkom!

Brussel kan niet zonder investeringen van de beide gemeenschappen. Laat ons daarom vandaag vooral de kans grijpen.

Laat Vlaanderen Brussel terug volledig in de armen sluiten. En laat de wederzijdse liefde groeien, zodat Brussel welkom is met haar “bekommernissen” en eindelijk ook oprecht open komt te staan voor die Vlaamse “bemoeienissen”. Luidt een Frans spreekwoord immers niet “L’indifférence est le commencement de l'échec.”?

Lieven De Rouck, voorzitter N-VA Brussel

Karl Vanlouwe, N-VA-senator

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is