U bent hier
Aanbevelingen Brusselse brandweercommissie zijn een dode mus
“Geef mij maar het rapport van het Rekenhof. Dat is tenminste niet politiek gekleurd en doet alleen maar besluiten dat huidige staatssecretaris Cécile Jodogne (Défi) niet in staat gebleken is om de problemen bij de Brusselse brandweer op structurele wijze aan te pakken”, aldus Johan Van den Driessche, fractievoorzitter van de N-VA in het Brussel hoofdstedelijk Parlement.
De bijzondere commissie over de DBDMH (Brandweer) van het Brussels parlement heeft deze ochtend gestemd over het verslag van haar vaststellingen en aanbevelingen voor een betere werking van de brandweerdiensten. Degenen die voor hebben gestemd (PS, sp.a, Open VLD, cdH, Défi, Groen en Ecolo) zijn blijkbaar blij met een dode mus. Al sinds de oprichting van deze commissie en uit de debatten is duidelijk gebleken dat de meerderheidspartijen aangevuld met Groen/Ecolo alles uit de kast gehaald hebben om hun excellenties, huidig staatssecretaris Cécile Jodogne (Défi) en voormalige staatssecretaris Christos Doulkeridis (Ecolo) uit de wind te zetten. Het document is te fel gekleurd om echt geloofwaardig te zijn.
Wie meer objectieve informatie wenst over de gang van zaken, bijvoorbeeld op financieel vlak, raden we daarom aan het 23e boek van het Rekenhof te lezen inzake de goedkeuring van de algemene rekeningen van de Brusselse overheidsdiensten en -instellingen. Hieruit blijkt dat de algemene rekeningen 2016 en 2017 van de DBDMH niet konden worden goedgekeurd en dat het Rekenhof zich heeft moeten onthouden. Dat betekent dat bij de controle tal van onzekerheden zijn vastgesteld en er onvoldoende auditbewijs was dat de rekeningen een getrouw beeld geven van de financiële situatie. Zo blijken vorderingen bij nader toezien oninbaar te zijn, wordt financieel verlies geleden door het niet aanmanen van onbetaalde vorderingen en worden bepaalde publicatieverplichtingen zoals het opmaken van een jaarverslag, niet nagekomen.
In het vorige boek van het Rekenhof (nr. 22) konden we eveneens vaststellen dat de algemene rekening 2015 van de DBDMH ook al niet kon worden goedgekeurd.
Het is duidelijk dat huidig staatssecretaris Cécile Jodogne (Défi) niet in staat gebleken is om deze problemen op structurele wijze aan te pakken.
Dezelfde staatssecretaris heeft ook een boeltje gemaakt van de officiële aanstelling van de officier-dienstchef van de BDBMH. Zo was er slechts één kandidaat voor deze belangrijke post. Dat is natuurlijk niet te verwonderen gezien de wantoestanden die heersen bij de DBDMH. Het had van sterk bestuurderschap getuigd indien de staatssecretaris had geopteerd voor een interimmanager die de organisatie eerst op poten zou zetten. Wanneer na die fase een nieuwe selectieprocedure zou gelanceerd worden zouden ongetwijfeld meer en betere kandidaten zich aangediend hebben, wat het leiderschap van de DBDMH ten dienste zou gekomen zijn. Nu heeft de staatssecretaris een officier-dienstchef benoemd die tijdens de selectieproeven op 4 van 5 competenties ondermaats presteerde. Het feit dat de staatsecretaris heeft onderzocht of ze de te benoemen kandidaat van taalrol kon laten veranderen bevestigt bovendien de vaststelling dat de drie topfuncties van de DBDMH ingevuld worden door Franstaligen.