U bent hier
Brussel telt vrijwel geen buurtinformatienetwerken en de minister-president kijkt andere richting uit
‘Het Brussels gewest telt slechts 3 buurtinformatienetwerken (BIN), de Stad Antwerpen liefst 48. Nochtans spelen BIN’s een belangrijke rol inzake het lokaal veiligheidsbeleid. Waarom treedt de minister-president van Brussel niet op?’, aldus een ontstelde Johan Van den Driessche, N-VA fractievoorzitter in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement.
Sinds 2010 bestaat de mogelijkheid om buurtinformatienetwerken (BIN) op te richten. Buurtinformatienetwerken werden in het leven geroepen door de federale overheid. Een buurtinformatienetwerk is een structurele samenwerking tussen buurtbewoners en politie, die elkaar op de hoogte houden van wat er gebeurt in de buurt. Zij zijn op die wijze een waardevolle bron van informatie voor de veiligheidsdiensten. Bovendien werken ze ontradend. BIN’s mogen niet patrouilleren of andere politietaken uitvoeren.
Volgens recente cijfers telt ons land al 913 BIN's. Vlaanderen telt er 774, vooral in buurten in Antwerpen (432) en Oost-Vlaanderen (233). In Wallonië breekt het systeem ook stilaan door. Daar zijn inmiddels al 136 netwerken actief. Maar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hinkt inzake aantal BIN’s ernstig achterop. Het telt immers maar 3 geregistreerde BIN’s, waaronder in Ganshoren en St.-Pieters-Woluwe.
Daarover ondervraagd in de commissie binnenlandse zaken door Van den Driessche verklaarde minister-president Vervoort het lage aantal BIN’s door de hoge bevolkingsdichtheid in Brussel en het feit dat BIN’s vooral werkbaar zouden zijn in minder bevolkte, meer residentiële gemeenten. Hij verklaarde verder signalen te ontvangen vanuit de politiediensten die in dit concept niet echt zouden geloven.
“Die reactie verbaast mij ten zeerste. Als BIN’s meer geschikt zouden zijn voor meer residentiële gemeenten, waarom wordt er dan niet op ingezet bij de residentiële gemeenten van dit gewest? Voor de stad Antwerpen gaat het argument van ‘bevolkingsdichtheid’ alvast niet op, daar telt de binnenstad alleen al 7 BIN’s. Misschien zijn de Brusselse politiediensten onvoldoende geïnformeerd geweest. BIN’s hebben immers een positieve impact op de veiligheid en een gemeenschapsvormend karakter. Ik doe daarom een dringende oproep tot de minister-president, als coördinator van het veiligheids- en preventiebeleid, om er werk van te maken dat ook in dit gewest BIN volop actief worden, o.a. door een informatiecampagne zowel bij de politiediensten als bij de bevolking! Het kan niet dat de veiligheid van de Brusselaars ten koste zou gaan van doctrinaire motieven of een gebrek aan informatie”, besluit Van den Driessche.