U bent hier
Sluitingsplicht voor hinderpremie moet afgeschaft worden
Johan Van den Driessche, fractievoorzitter voor de N-VA in het Brussels Parlement, ondervroeg in de commissie voor Economische Zaken minister Gosuin (Défi) omtrent het uitblijven van een Brusselse hinderpremie. Sinds de 6de staatshervorming is het Brussels Gewest namelijk bevoegd voor de hinderpremie, die wordt toegekend aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein.
“Het Brussels Gewest hanteert vandaag nog steeds de voormalige federale hinderpremie, die omslachtig is en administratieve overlast bezorgt bij vooral de kleine ondernemers”, betreurt Johan Van den Driessche, “er is met andere woorden nog geen specifieke Brusselse regelgeving voor dergelijke vergoedingen uitgewerkt”. Zo moet de ondernemer bij de gemeente een officieel hinderattest aanvragen om vervolgens in aanmerking te komen voor vergoeding. “Bovendien zorgt de sluitingsverplichting ervoor dat nogal wat ondernemers die hinderpremie niet aanvragen of die de sluiting zelfs aanmoedigt”, merkt Johan Van den Driessche op.
Johan Van den Driessche stelt voor dat de Brusselse regering inspiratie gaat gaan halen in Vlaanderen, dat op dat vlak wel reeds werk heeft gemaakt van een administratieve en rationele vereenvoudiging omtrent de voormalige federale hinderpremie. “Elke handelaar in Vlaanderen die zich in een werfzone bevindt, ontvangt automatisch een forfaitaire vergoeding van 2.000 EUR. Om aanspraak te maken op die vergoeding moeten zij niet langer verplicht hun zaak sluiten. Zulke regeling moet ook geïmplementeerd worden in het Brussels Gewest”, eist Johan Van den Driessche.
“Kleine ondernemingen worden, door de gelijktijdige veroudering van het publieke domein, vaak geconfronteerd met verschillende openbare werken tegelijkertijd, zeker in Brussel”, stelt Johan Van den Driessche, “daarom wees ik de minister ook op de nood aan duidelijke communicatie, gericht aan de getroffen handelaars. De Brusselse regering moet ook meer coördinatie aan de dag leggen omtrent de planning en de signalisatie van de openbare werken. Ten slotte vraagt de netheid van de straten, waar openbare werken plaatsvinden, veel meer aandacht.”