U bent hier
Voorstel regering Brussels daklozenbeleid is kaas met gaten
Vanmorgen werd de nieuwe ordonnantie over de Brusselse dakloosheid voorgesteld door de bevoegde ministers Smet (sp.a) en Fremault (CDH). De bespreking door de commissie werd uitgesteld tot na de paasvakantie. Er zijn nog discussiepunten met de sector, en de regering wil haar eigen ordonnantie nog amenderen. “Je voelt duidelijk dat deze tekst een compromis is tussen verschillende ideologische strekkingen, denk maar aan de blijvende focus op noodopvang in plaats van Housing First en de aanpak van daklozen die zich niet willen identificeren”, aldus Brussels parlementslid Liesbet Dhaene (N-VA), “Dit heeft tot gevolg dat wat in de basis een logisch en sluitend systeem kan zijn, kaas met gaten wordt.”
De grootste kritiek op het Brussels daklozenbeleid, lange tijd vooral door Samusocial uitgevoerd, was dat de hulp ten aanzien van daklozen zich beperkte tot “noodopvang”, maar dat er geen beleid was om daklozen structureel te begeleiden naar oplossingen die hen uit de dakloosheid haalden. Hierdoor is er weinig uitstroom uit de dakloosheid en moeten de budgetten voor noodopvang stelselmatig verhoogd worden. Het systeem van Housing First daarentegen, waarbij huisvestiging gekoppeld wordt aan een intensieve begeleiding, heeft zijn effectiviteit al aangetoond op internationaal vlak (bijvoorbeeld Finland). In de ontwerp-ordonnantie van de regering krijgt de noodopvang van de regering echter een blanco cheque. “New Samusocial” blijkt jammer genoeg “Samusocial bis” te zijn, een beleid ten koste van de Brusselse daklozen.
De ontwerp-ordonnantie van de regering gaat uit van een systeem van centrale aanmelding en de aanmaak van een “gedeeld” sociaal dossier per dakloze door Bruss’Help, waarna een doorverwijzing naar inschakeldiensten en centra gebeurt. In se een goede aanpak: enkel met een “zorgtraject” dat opvolging, begeleiding en communicatie over de verschillende hulpverleners heen omvat, kan een dakloze efficiënt geholpen worden. Maar dit systeem wordt volledig uitgehold door de anonimiteit van de dakloze toe te laten, wat een “zorgtraject” onmogelijk maakt. Voor N-VA kan een dakloze die zich niet wil identificeren enkel (beperkte) toegang krijgen tot noodhulp.
Tenslotte wordt het systeem van sociaal dossier en eengemaakte doorverwijzing door Bruss’Help volledig uitgehold door toe te laten dat de dakloze zich ook rechtstreeks tot de centra kan wenden, die op hun beurt een anonieme dakloze niet mogen weigeren. “Dit voorstel van de regering is kaas met gaten en zal absoluut niet leiden tot een performant daklozenbeleid in Brussel”, besluit Dhaene.