U bent hier
In Brussel regeert de stilstand

"In mijn tijd wilden we Brussel laten lukken." Die woorden liet Charles Picqué, oud-minister-president van Brussel, deze week optekenen in Bruzz. Picqué zegt hiermee omfloerst dat vandaag de dialoog vervangen is door veto’s. De politieke stilstand regeert in Brussel.
Een jaar na de verkiezingen zijn een aantal partijen nog steeds in campagnemodus. Ondertussen zinkt Brussel steeds verder weg in een begrotingsmoeras, en blijven structurele hervormingen uit. Brusselaars, nochtans wat surrealisme gewend, worden er – terecht - boos en moedeloos van.
Het kalf ligt gebonden bij het veto van de PS tegen mijn partij, de N-VA. Deze weigering is ingegeven door puur partijpolitieke overwegingen. De PS – en in haar kielzog Défi en Ecolo - willen Brussel immers als wapen gebruiken tegen de hervormingsagenda van de federale regering. Brusselaars hebben daar echter geen enkele boodschap aan. Wel integendeel, als hoofdstad heeft Brussel alle belang bij een goede samenwerking met de federale en de Vlaamse regering, zeker gelet op haar desastreuze financiële situatie. En ook Brussel heeft meer dan ooit nood aan structurele hervormingen.
Het stoort me tenslotte mateloos dat de partijen die weigeren met ons te spreken, strooien met allerlei gratuite en van de pot gerukte excuses. Wij zouden zogezegd racisten zijn en niet van Brussel houden. Men stelt Vlamingen voor als tweederangsburgers in Brussel, die er wel wonen en hun kinderen grootbrengen, maar het eigenlijk niet goed voor zouden hebben met hun stad. Het verwijt van racisme is al even grotesk. Zuhal Demir, zou dus een kopstuk zijn van een racistische partij?
Ironisch genoeg zijn het net die partijen — die ons verwijten dat we niet van Brussel houden — die de hoofdstad vandaag onbestuurbaar houden. Die haar richting bestuurlijk en financieel failliet duwen. Die zo zelf het geloof in een autonoom en performant Brussels gewest ondermijnen. En hadden ze de moeite genomen om ons programma te lezen, zouden ze merken dat wij een stevig hervormingsprogramma hebben dat budgettair orde op zaken zet en Brussel properder, veiliger en welvarender zal maken. Heel wat Brusselaars verwachten dit.
Ondanks alles is cynisme niet aan mij besteed. Ik blijf hopen op een oplossing en doe een oproep aan al wie een beter Brussel wil voor onze kinderen: laat ons eindelijk aan tafel gaan. Laat ons doen waarvoor we verkozen zijn. Onze deur staat open.