De hysterie voorbij? (Slot)

Op 20 juni 2011

4. Het Belgisch compromis heeft nooit bestaan. Het zijn altijd de Vlamingen die toegevingen moesten doen.

Uiteraard, toegevingen waren er altijd wel langs twee kanten. Maar dan wel binnen een framework dat het Belgique à papa van 1830 is. Van Aelst zegt daarmee hetzelfde als de gevierde Rondas (ook een populist?). Diens pamflet ‘suïcidale dialoog en rotte compromissen’ is nog steeds lezenswaardig voor wie de pragmatiek even - wees gerust: even maar - wil overstijgen en de dingen van op afstand wil bekijken.

Maar er is nog iets anders aan de hand met het Compromis zoals het commentariaat dat verstaat. Het gewicht van het compromis moet niet alleen aan de Vlaamse kant liggen, neen, het gaat nog verder. Het Compromis moet eigenlijk al gesloten zijn in het Vlaamse hoofd zelf. (…) Democratie is vooral consensusdemocratie; niet zozeer voor de in machtstermen denkende Francofone partijen aan wie we dit machtsdenken moeten  vergeven, maar zeker wel voor de Vlamingen. (…) De waarheid is dat Vlaamse staatsraisonpartijen uit eerlijke schaamte niet willen naar buiten komen met de rauwe realiteit van de Franstalige onverzettelijkheid, omdat dan het verhaaltje van het compromis als een kaartenhuis instort.”

Inderdaad zit het compromis al in het hoofd van vele politici bij de traditionele Nederlandstalige partijen. Het enerzijds/anderzijds, nietwaar. Het ja/neen. Terwijl ik zou denken dat de overkant wel voldoende non zal zeggen en de Nederlandstaligen dat dus niet meer hoeven te zeggen en dus beter volmondig en collectief “ja” zeggen !

O.m. politicus Louis Tobback en politoloog Marc Hooghe meenden onlangs dat De Wever een linkse regering moet aanvaarden als er een staatshervorming zou komen. Als compromis en tegemoetkoming aan Di Rupo en de PS. Terwijl er natuurlijk wel een centrumrechtse meerderheid is in dit land (VLD, N-VA, MR, LDD, delen van CD&V) én een Vlaamse meerderheid voor de communautaire eisen. Alleen zijn dit niet dezelfde meerderheden, meer nog, deze meerderheden mogen hun meerderheid niet gebruiken (zie ook verder). Met andere woorden: Di Rupo is met zijn partij twee maal deel van een (centrum-linkse en Franstalige) minderheid maar heeft toch telkens een vetorecht. Ten aanzien van de N-VA luidt het dat de N-VA moet ‘springen’, ‘compromisbereid’ moet zijn enz. Uiteraard! Maar sommigen redeneren vanuit een idee dat de grootste partij van België ook de meeste toegevingen moet doen. Rare visie op democratie…

Het schrijfsel van Rondas articuleert natuurlijk ook maar een mening, zoals zo vele… Maar wie kan ontkennen dat België is geëvolueerd van een land waar de Franstalige politiek dominant was, tot een land tot waar diezelfde Franstaligen de “democratische en demografische dreiging” (de macht van het Vlaamse getal gecombineerd met algemeen stemrecht) zagen aankomen, en 'van de weeromstuit' pleitten voor federalisme maar dan met allerlei blokkeringsmechanismen?

Pariteit, alarmbelprocedures en belangenconflicten allerhande zorgen ervoor dat de meerderheid zich niet als meerderheid kan gedragen (le pact des belges, nietwaar - denk aan BHV). Daar heeft de realiteit van een Vlaanderen als meer welvarende regio uiteraard niks aan veranderd, hoewel men dat al te vaak mag horen. Louis Verbeke schreef in De Tijd, gisteren (7 juni 2011) nog, “België heeft geteerd, leerde mij een zeer achtbare staatsman op rust, op het onvermogen van Vlaanderen om zijn politieke meerderheid en - sinds kort - zijn sociaaleconomische consensus voldoende waar te maken in het Belgische bestel waarin eenieder, ook de minderheid, de facto het vetorecht heeft op alles.” Ook een Mladic, deze heer?

Dus niet alleen kan een minderheid (hoeveel mensen vertegenwoordigt madame non nog, eigenlijk?) een veto stellen tegen beleid van een (soms, inderdaad niet altijd, taalkundig samengestelde) meerderheid, ze kan die meerderheid ook tegenhouden dat beleid ten minste op het eigen grondgebied en voor de eigen bevolking te voeren. On est demandeur de rien als het overhevelen van bevoegdheden gaat, namelijk.

Er is niet enkel de grendelgrondwet, maar ook wat we gemakkelijkheidshalve ‘het pact van Busquin’ zullen noemen. Op 23 juni 1997 kwamen de voorzitters van de vier Franstalige partijen bijeen: Louis Michel voor de MR, Philippe Busquin voor de PS, Charles-Ferdinand Nothomb voor de PSC en Isabelle Durant voor Ecolo. Daar werd een Franstalig Front gevormd met drie doelstellingen: ten eerste, het afwijzen van alle voorstellen voor een nieuwe staatshervorming. Ten tweede, de versterking van de Belgische staat als garant voor het institutioneel status-quo (en dus ook voor het behoud van de welvaartstransfers), en ten derde de aansluiting van Brussel bij Wallonië, ter versteviging van de francofonie en van het status quo. PS en FDF: niet zo ‘étonnés de se trouver ensemble’, dus. Mark Grammens heeft dit onlangs mooi beschreven in één van zijn ‘Journaals’.

Recent lijkt het front iets brozer, aangezien de MR in de vrije ruimte die het federaal parlement eindelijk geworden is soms meestemt met N-VA, VLD en CD&V rond bijvoorbeeld asiel en migratie (blijkbaar hebben die partijen een meerderheid, zo werkt dat nu eenmaal). Ongezien blijkbaar … de reactie in de Franstalige pers was dan ook navenant.[1]

In het algemeen slaagden de Franstaligen er tot op heden evenwel in dit front gaande te houden. Zelfs toen zij geld nodig hadden voor de geldnood in het Franse onderwijs (in 2001), was dat op hùn voorwaarden. De combinatie van beide ‘pacten’ zorgde dan ook voor de electorale achteruitgang in een federale regering van Vlaamse partijen zoals VLD en CD&V (in 2004, 2007, 2009 en 2010).

We herhalen: uiteraard zijn dialoog en empathie essentieel. Maar die mogen niet gepaard gaan met naïviteit. Toch niet in de politiek. Want die grenzeloze naïviteit zou er uit bestaan andermaal het Vlaamse front uit elkaar te laten spelen. Laat het debat liever daar over gaan. En handel er naar. 2011 kan het jaar zijn dat anders is als de voorgaande. En veel rancune uitwissen.


Lieven De Rouck
Voorzitter N-VA Brussel



[1] Maar dan toch, wat de nationaliteitsverwerving betreft, zonder de kennis van de taal van de betreffende regio te eisen. Stel u voor dat de verfransing in de Rand zou worden tegengegaan – het was overigens o.m. de SP.A die daar op wees. Tegen de communautaire belangen gaat men nu ook weer niet in, natuurlijk (zie ook puntjes 2 en 3).

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is